Dr. Bert Wienen aan het woord - associate lector Hogeschool Windesheim

Over de les van Jan

Ik sprak ‘Jan’ en hij vertelde mij dat hij zorgleerling was. Tenminste, op de school waar hij eerst op zat. Sterker nog, hij werd, omdat hij zorgleerling was, uiteindelijk verwijderd van school. Die verwijdering betekende zijn redding. Hij kwam op een andere school waar hij direct een klik had met een mentor, een mentor die Jan vroeg hoe hij het beste geholpen zou kunnen worden. Jan maakte afspraken over frequent mentorcontact. En je raadt het al; Jan deed het goed en vroeg de mentor: ‘ben ik op deze school ook zorgleerling’ en de mentor antwoorde: ‘nee hoor, op deze school niet’.

Aan Jan moet ik vaak denken als het gaat om zorgleerlingen. Want wat is eigenlijk een zorgleerling? En trouwens, op elke school heten deze leerlingen weer anders. De ene keer een leerling met extra ondersteuningsbehoeften en de andere keer een ‘jeugdhulpleerling’. Wat mij altijd opvalt is dat op het moment dat er op scholen wordt gesproken over een zorgleerling de context rondom de leerling lijkt weg te vallen. Ik moet dan altijd even denken aan Jan. Die Jan leert ons namelijk hoe belangrijk een context is. De context waarin professionals werken met aandacht, waar aan relaties wordt gebouwd en waarin normen over wat goed is niet goed is een grote rol spelen. Maar ook de context waarin sociale constructen tot stand komen en zo wordt bepaald wat ‘normaal’ en ‘afwijkend’ is. Ondanks dat we allemaal wel weten of aanvoelen dat de biologie niet bepaalt wat afwijkend is (er hangen immers geen bordjes in het brein met ‘dit is normaal’ en ‘dit is afwijkend’) doen we vaak alsof dat wel zo is. Ik kom bijvoorbeeld op scholen nog vaak tegen dat stoornissen, zoals ADHD of depressies, stoornissen zijn die in de hersenen kunnen worden gelokaliseerd. Maar daarvoor bestaat eigenlijk helemaal geen bewijs. Hoogstens op basis van groepsgemiddelden. Maar dan nog hebben wetenschappers eerst het concept ADHD ‘uitgedacht’ en zijn aan de hand van dat concept gaan zoeken in de hersenen. Het is daarom, juist op scholen, belangrijk om niet te vergeten dat ook dat wat we een ‘stoornis’ noemen is gebaseerd op (sociale) normen. Normen die door psychologen en psychiaters zijn vastgesteld en zijn vastgelegd: ‘als aan deze en deze gedragsvoorwaarden is voldaan, dan noemen wij dat ADHD of depressie’. Druk gedrag komt niet door ADHD, maar noemen we ADHD.


Dat scherp houden is een belangrijke voorwaarde voor het werken met jongeren, met leerlingen. En helemaal als het gaat om de handelingsgerichte proces diagnostiek. Diagnostiek is steeds in beweging en rekent steeds met de sociale normen in de omgeving van de jongeren. Normen die expliciet zijn (denk aan cito-normen) maar ook normen die impliciet zijn (de verwachtingen van de leraar). En zo is het logisch dat Jan op de ene school een echte zorgleerling is, terwijl hij dat op de andere school niet meer is. Het is de belangrijke les van Jan. Laten we daar soms even aan denken als we spreken over een zorgleerling. Misschien is het soms beter om wat vaker de context te diagnosticeren. Omgevingsgerichte procesdiagnostiek!

Dr. Bert Wienen is Associate lector op Hogeschool Windesheim en schreef zijn proefschrift over inclusief onderwijs.

blog

Leestijd: 2 minuten

Kind en omgeving

Gebruik het systeem van school, thuis én vrije tijd om via kansen en compensaties de leerling weer in ontwikkeling te brengen. Het kind is onderdeel van dit systeem.