Door Sigrid Bokkers
Promotieonderzoek van Bert Wienen bevestigt de kracht van HGPD-denken
‘Steeds meer kinderen in het regulier onderwijs krijgen psychische hulp of medicatie vanwege AD(H)D, angst of depressie. Veel kinderen krijgen te snel een label,’ volgens Wienen. Het belangrijkste resultaat van zijn promotieonderzoek is dat omgevingsfactoren de manier waarop een leerkracht naar een kind kijkt beïnvloeden en zo effect hebben op het ‘label’ dat een kind krijgt. Laat dat nou naadloos aansluiten bij HGPD-denken.
In juni 2019 promoveerde Bert Wienen op zijn proefschrift ‘Inclusive education: from individual to context’ aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Kijk niet alleen naar het kind met specifieke onderwijsbehoeften maar ook naar zijn onderwijsomgeving
Wienen pleit voor een verschuiving van de benadering van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften van individuele naar een contextgerichtheid. In de individuele benadering is er sprake van een bio-medische visie waarin het verschil in onderwijsbehoeften wordt gezocht in het individu. In de contextbenadering is het uitgangspunt dat het verschil in onderwijsbehoeften voortkomt uit de context (klas, perspectief van de leerkracht/docent) en de mate waarin deze toegerust is om tegemoet te komen aan de verschillen in onderwijsbehoefte.
Bij HGPD hebben we in de jaren ’90 dezelfde shift gemaakt: van probleem van het kind naar het probleem bezien vanuit de leerkracht/docent. In onze werkwijze nemen we het onderwijssysteem waarin de leerling zich begeeft mee én het systeem buiten school: gezinssituatie, vrije tijd. We brengen alle externe factoren in kaart en bekijken waar mogelijke oplossingen en mogelijkheden zich bevinden.
De benadering van problemen van een kind via het bio-medische model - en daarmee het te vaak, te snel en te veel afgeven van diagnoses - is echter nog steeds de benadering die scholen het vaakst gebruiken. Tekorten en hiaten worden in kindfactoren beschreven om met individuele plannen achterstanden en gedragsproblemen op deze manier proberen te verminderen. Ondanks alle wet- en regelgeving rondom passend onderwijs vanaf 1995 is het onvoldoende gelukt om het onderwijs op individuele behoeften van deze leerlingen af te stemmen en onderwijsleertijd te vergroten. Leerkrachten/docenten zitten vaak nog met de handen in het haar, met name waarbij het gaat om leerlingen met gedragsproblemen.
Wel is het zo dat leerkrachten/docenten en ib’ers/ondersteuningsteams van veel scholen steeds vaker kijken en communiceren (veranderende taal) over mogelijkheden en talenten van kinderen – in plaats van problemen - en ze de onderwijsbehoefte benoemen. Dit is een belangrijke stap in het HGPD-denken; ‘omdenken’ of ‘denken in kansen’. Een volgende stap is te kijken naar wat de leerkracht nodig heeft (of de ouders of andere keten- en zorgpartners) om hieraan tegemoet te kunnen komen.
Invloed van het perspectief van de leerkracht op gedragsproblemen
Wienen stelt in zijn proefschrift dat één van de contextvariabelen de perceptie van de leraar is ten opzichte van het gedrag. Meer inzicht in deze perceptie kan mogelijk helpen om de focus te verleggen van de leerling naar contextfactoren rondom de leerling.
Een belangrijk onderdeel van de HGPD-werkwijze is het in kaart brengen van compensaties en belemmeringen op diverse gebieden (de context van de leerling). De beleving en de kijk van de leerkracht/docent (de mindset) op de onderwijsbehoeften van een leerling is van doorslaggevend belang. Vandaar dat bij HGPD ook de leerkracht/docent centraal staat! We starten met de hulpvraag geformuleerd door de leerkracht/docent gekoppeld aan een leerling waar hij zich zorgen over maakt. En niet met de problemen van de leerling.
Daarnaast onderzocht Wienen de mening van leerkrachten/docenten over de meerwaarde van een diagnose ADHD om richting te geven aan hun handelen. Daaruit blijkt de grootste groep leerkrachten/docenten een diagnose ADHD van meerwaarde vindt. Wienen noemt als valkuil dat een diagnose gezien kan worden als ‘we kunnen er niets meer aan doen’.
Vanuit de HGPD-visie zijn kenmerken van bijvoorbeeld ADHD een gegeven om rekening mee te houden. Een diagnose ADHD zegt echter niets over wat deze leerling in deze situatie nodig heeft en voegt dus niets toe aan mogelijke handelingsadviezen. ADHD zegt iets over het gedrag van de leerling; het gedrag is geen gevolg van ADHD.
HGPD versterkt passend onderwijs
Kan het werken met de uitgangspunten van HGPD een positieve input geven aan meer inclusief onderwijs? Kan HGPD-denken een stimulans zijn om passend onderwijs voor leerkrachten/docenten meer handen en voeten te geven? Wat ons betreft is het antwoord daar op volmondig: JA! Scholen zouden op een eerder tijdstip en met gerichte acties kunnen samenwerken met jeugdzorg. Gezamenlijke taal en visie is dan een mooie stap.
Een heel belangrijk aandachtspunt dat Wienen meegeeft is dat wanneer een leerkracht/docent in een negatieve spiraal zit op zijn werk (en in zijn groep) hij meer gedrag van leerlingen als problematisch ervaart.
Gelukkige leraren/docenten kunnen beter omgaan met uitdagend gedrag. Training, coaching en ondersteuning op hun eigen individuele situatie is dan ook van grote meerwaarde. Wij stellen professionalisering van de onderwijsprofessionals in gesprekken vanuit een HGPD-kader altijd centraal zodat hij in de toekomst nog meer alternatieve interventies kan gaan toepassen. En dat alles in het belang van de ontwikkeling van de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Bronnen
- Wienen, A. W. (2019). Inclusive education: from individual to context. [Groningen]: Rijksuniversiteit Groningen.
- Dagblad van het Noorden, & Bennema, J. (2019, 20 juni). Diagnoseloos goede dingen doen.
- Druk & Dwars (2020). https://drukendwars.nl
Sigrid Bokkers is senior adviseur bij BCO Onderwijsadvies en -ondersteuning.
achtergrond
Leestijd: 4 minuten
Minder labels
Uitgangspunt is het handelen van de leraar/docent die kansen en compensaties inzet om te voldoen aan de onderwijsbehoeften van een leerling. Dit handelen verandert minder wanneer je gebruik maakt van vastgestelde labels van kinderen.