Vragen stellen. Praten mét het kind en niet over het kind. Volgens intern begeleider Miriam van der Meer van Openbare Jenaplanschool Elckerlyc in Gennep is dat de kern van HGPD. ‘We proberen te achterhalen wat er aan de hand is en werken van daaruit gericht via een cyclus aan verbeteringen om de ontwikkeling van het kind te stimuleren. Ook de ouders betrekken we daar bij.’

Een meisje krijgt haar werk niet meer af tijdens de les. Ze kijkt veel om zich heen. Droomt ze? Is ze afgeleid? De leerkracht bespreekt het met Miriam. Miriam gaat daarop het gesprek aan met het meisje. Of beter: ze stelt vragen. Waar kijk je naar? Wat doe je? Wat gebeurt er? Zo achterhaalt ze wat er speelt. Wat blijkt: kinderen die snel klaar zijn, mogen een extra werkje kiezen. Het werkje dat het meisje graag doet, is altijd het eerste weg. Ze kijkt continu om zich heen hoever de anderen zijn. Daardoor komt ze zelf niet aan werken toe. Afgesproken wordt dat de leerkracht het werkje apart legt; ze krijgt het als ze klaar is. Daardoor is de druk van de ketel. Na een paar weken bespreekt Miriam met de leerkracht en het meisje hoe het gaat.

‘Driekwart van wat ik doe bestaat uit vragen stellen en luisteren' 

Miriam van der Meer, intern begeleider Openbare Jenaplanbasisschool Elckerlyc in Gennep

Positieve grondhouding

Het is een klein voorbeeld van de werkwijze van school. ‘Driekwart van wat ik doe bestaat uit vragen stellen en luisteren’, zegt Miriam. ‘We oordelen niet, we benaderen het kind positief. Altijd. Ook als het boos of kwaad is. We vragen niet: waarom ben je kwaad? Maar: wat gebeurde er? Wat deed je? Wie waren erbij?’ Die positieve grondhouding zit in het school-DNA, zegt ze. ‘Ik werk 29 jaar bij Elckerlyc, ik geloof dat ik een collega nog nooit negatief heb horen praten over kinderen. We kijken hoe we het kind kunnen helpen, willen ontdekken waar het goed in is. Kleine interventies kunnen grote verschillen maken.’


Gestructureerde aanpak

Elckerlyc doorloopt een vast proces om problemen bij kinderen aan te pakken. Eerst probeert de leerkracht zelf wat interventies uit. De expertise van de leerkrachten op dit gebied is de afgelopen jaren flink toegenomen; door ervaring, externe hulp, cursussen, door de handvatten die ze van Miriam krijgen. Verbetert de situatie niet, dan kijken leerkracht en intern begeleider samen naar het kind. Miriam: ‘We bespreken wat de leerkracht ziet, wat hij gedaan heeft, wat het effect hiervan is geweest en wat er nog nodig is. Bijvoorbeeld een gesprek met het kind of observatie in de klas. We betrekken ook de ouders erbij.’ Miriam schrijft bij observaties in de groep letterlijk, filmisch op wat ze ziet. Dat bespreekt ze met de ouders. ‘Soms schrikken ze ervan, soms herkennen ze zich erin. Het geeft altijd stof om meer inzicht te krijgen in het gedrag en de onderwijsbehoeftes van de leerling.’


Ouders kunnen helpen

Miriam spreekt samen met ouders en leerkracht af welke interventie(s) ze gaan doen. Daarmee gaat de leerkracht aan de slag. En soms ook de ouders thuis. ‘Ook zij kunnen helpen. Wij vragen de ouders waaraan zij behoefte hebben, hoe wij hen kunnen helpen. Sommige ouders pakken het snel op, andere hebben meer hulp of tijd nodig; iedereen heeft recht op zijn eigen proces.’ Na 6 tot 8 weken vindt een evaluatie plaats: gaat het goed met de leerling of is een andere interventie nodig? In dat geval begint de cyclus opnieuw. Miriam: ‘We bespreken de leerling ook tijdens een BCO-consultatie. Als het nodig is, laten we onderzoek doen.’

Kinderen betrekken bij schoolvisie

Het HGPD-denken, het praten met in plaats van over kinderen, is bij het aanscherpen van de nieuwe schoolvisie opnieuw een belangrijke pijler, zegt Miriam. ‘Door wisselingen in de bezetting de afgelopen tijd is het team veranderd. Het is goed om samen opnieuw vast te stellen wat we willen met school, waar we samen voor staan. Vanaf het begin waren we het over één ding eens: we gaan de kinderen betrekken. We gaan met hen in gesprek over hoe ze dingen mee willen oplossen of organiseren. Daarmee neem je kinderen serieus en geef je ze vertrouwen.’